Vogels zijn vliegende dieren en de meeste van hun lichamelijke kenmerken houden verband met hun vliegvermogen. Er zijn evenwel ook vogels die niet tot vliegen in staat zijn, waarvan de loopvogels de bekendste en belangrijkste groep vormen. Ze zijn in veel van hun kenmerken primitiever dan de meeste andere nu levende vogels. Daarom veronderstelde men vroeger dat de loopvogels zich van de rest van de vogelstam reeds hadden afgescheiden in een tijd waarin de vogels het vliegen nog niet hadden uitgevonden.
Ze hebben alle een vogelskelet, dat zich fundamenteel niet onderscheidt van dat van de vliegende vogels. Hun vleugels vertonen pennen en dekveren. Deze vogels stammen met zekerheid af van de vliegende vogels, maar hebben door hun lichaamsgewicht het vermogen tot vliegen verloren. Dit heeft geleid tot verandering van hun beenderen, spieren en vleugels. De Afrikaanse Struisvogel is de enige nu nog levende soort die verwant is aan de Struisvogel die ca. 55 miljoen jaar geleden leefde in grote gebieden in Aziƫ, Europa en Afrika. Struisvogels leven in de natuur met volledige families bij elkaar, meestal in groepen tot 20 dieren.
Deze kunnen zich verzamelen tot heel grote kuddes van wel 500 stuks. In het wild zijn de kleine dieren zeer kwetsbaar, ondanks hun mooie schutkleur. Gemiddeld kan een Struisvogel in de woestijn 20 tot 30 jaar oud worden. Ze moeten elke dag weer opnieuw zorgen voor voedsel, zoals bessen van struiken, bladeren van bomen en kleine insecten.